Een slim elektriciteitsnet vormt de basis van een gezond gedecentraliseerd elektriciteitssysteem.
Tweejaarlijks rapporteert de regulator VREG aan de Vlaamse Regering over de ontwikkeling van dat slimme netwerk. Slim in de zin van gericht op energie-efficiëntie en de integratie van energie uit hernieuwbare bronnen. Maar ook robuust voor de toekomst en ten alle tijde in staat om ons van stroom te voorzien.
Voordat we stil staan bij de bevindingen van de VREG een stap terug: hoe zijn onze elektriciteitsnetten opgebouwd?
Om verlies te reduceren moet je vermogens via zo’n hoog mogelijke spanning transporteren, dat brengt wel veiligheidsrisico’s mee. Voor de afnemer van de stroom moet de spanning om veiligheidsredeneen nadien opnieuw verlaagd worden
- Transmissienet voor transport op lange afstand (spanning 150 tot 380 kV)
- Plaatselijk vervoersnet (spanning tussen 30 en 70 kV)
- Middenspanningsdistributienet tot 30 kV
- Laagspanningsdistributienet tot 1kV
De eerste twee staan onder beheer van ELIA, de laatste twee onder het beheer van Fluvius. Het zijn die laatste twee waarop VREG een controle uitoefent. ELIA staat onder controle van de CREG. De Belgische bevoegdheidsverdeling. Je weet wel 🙂
Hoe ziet zo’n middenspanningsnet eruit waarop veel van onze KMO’s zijn aangesloten?
- Het koppelpunt is het punt waar de overgang van het transmissienet naar middenspanningsnet gemaakt wordt
- Via de schakelpost gaan ze de distributiecabines en klantcabines voeden. Dat gebeurt in een ringvormige opstelling (middenspanningslus). Door de ringstructuur wordt een cabine altijd langs twee kanten gevoed.
- De distributiecabines worden verder uitgetakt naar het laagspanningsnet waar de particulieren op aangesloten zijn.
Wat maakt een slim net slim? We onderscheiden 3 elementen
- Potentieel om een net slim te maken: op laagspanning zijn er zo’n 792.093 PV installaties aangesloten (3,7GWp). Op middenspanning komt de som op zo’n 1,6 GWp aan PV, 1,5 GW opgesteld vermogen aan wind en tot slot WKK installaties met een totaal vermogen van 1,4GW. Het jaar 2020 was een wonderjaar voor hernieuwbare productie. Momenteel zijn er in het totaal 4.302 gemelde oplaadpunten met een totaal laadvermogen van 116 MW, waarvan de grote meerderheid zich bevindt op het laagspanningsdistributienet.
- Het bestaan van slimme netcomponenten (hier komen een aantal opvallende cijfers naar boven in het rapport van de VREG): een overzicht vind je onderaan.
- Van alle distributiecabines is slechts 15% uitgerust met de noodzakelijke hardware (RTUs, kortsluitverklikkers en AMR meters) om een monitoring op afstand van de cabine mogelijk te maken, en bij slechts 2% van de cabines kan er van op afstand ingegrepen worden. Dat is nodig om de topologie van het net te veranderen bij problemen.
- Er is een groot verschil tussen onze 10 netbeheerders (Ja 10!). Tot voor 2018 maakten die gebruik van twee werkmaatschappijen, Eandis en Infrax. Binnen deze werkmaatschappijen hadden de aparte DNB’s een eigen investeringsbeleid. Fluvius Limburg staat er het beste voor. Ze hebben al het meest geïnvesteerd in 'slimme' cabines.
- De toegangspunten op middenspanning hebben voor 98% al een AMR meter. Voor laagspanning staat het aantal digitale meters op 47%. Tegen eind 2024 moet de teller op 80%. Zo’n digitale meter is niet enkel belangrijk om je eigen verbruik flexibel op te volgen. Het helpt de netbeheerder ook enorm om proactief te ageren bij spanningsproblemen.
- Derde element is de interactie tussen bijvoorbeeld de netcomponenten en de energiemarkt
De volgende jaren moeten we miljarden investeren in ons netwerk. Digitalisering is onontbeerlijk om de juiste investeringsbeslissing te maken. Er is dus werk aan de winkel!